Sober en  grillig

Na een eerste blik op een plastiek van Nico Kok is er misschien het idee dat de vorm opgebouwd is uit bij elkaar gezochte stenen elementen. Bij nadere beschouwing zal dit idee al gauw losgelaten worden. Want hoe is het in hemelsnaam mogelijk om losse elementen te vinden die na stapeling zo'n duidelijke samenhangende vorm vertonen. Het besef dringt dan door dat er eerst "de grote vorm" geweest moet zijn en dat onderdelen ervan in een later stadium gevormd zijn.

En inderdaad, zo is de werkwijze van Nico Kok. Vooraf wordt de keuze van het materiaal en vorm bepaald. De voorbereiding is van het grootste belang voor het eindresultaat. Hij kiest uit graniet, zandsteen, baksteen en kalkzandsteen en betrekt structuur en kleur van de steen bij zijn overwegingen. Vormen die op natuurlijke wijze ontstaan zijn, zoals bij keien het geval is. Kant en klare bakstenen en klinkers komen ook aan bod of resten uit de steenhouwerij. Eigenlijk maakt hij een selectie van de aangetroffen stenen, het is als "gefundenes Fressen".

In het stadium hierna neemt hij een van de stenen en dan gaat de beeldhouwer aan de slag. Hij plaatst zijn beitel op de steen en klieft deze in brokken. Weloverwogen en sturend gaat hij te werk. Nu ontstaan de lijnen die breukvlakken begrenzen. Lijnen die later afleesbaar zijn als het beeld klaar is.

Dan volgt de fase van het schuren en slijpen. Daarna worden de behandelde brokken opgebouwd tot een plastiek. Zij hebben een zekere individualiteit gekregen, dat wel, maar tezamen nemen ze weer "de grote vorm" aan die er aan het begin van het werkproces al was. Een vorm die al dan niet op een sokkel wordt geplaatst, van materiaal dat wordt gepolijst of met was wordt behandeld. De plastiek is nu af.

Van belang voor het uiteindelijke resultaat zijn de in het vroegste stadium gekozen materiaal en vorm en de manier waarop de brokken na het klieven zijn bewerkt. Ofwel: het  zijn de vlakken van het natuurlijk gevormde brok of die van het meetkundig lichaam die de samenhang bepalen. Daarnaast is er het uiterlijk dat de samenstellende delen kregen door klieven en schuren. Nog anders gezegd: het sobere en het pure van de oorspronkelijke vorm en de aard van het materiaal blijven aanwezig, terwijl het ongenaakbare van de steen is aangetast en de vergankelijkheid speels gedrag blijkt te vertonen. Ja, het heeft zelfs iets lichtvoetigs en tovert een glimlach in de strenge steen.

J.D.